De lente is gekomen

Gepubliceerd op 8 april 2025 om 20:24

 

 

Er is een moment in het jaar waarop de wereld lijkt wakker te worden. Waarin het licht verandert, het gras groener lijkt, de lucht lichter ademt, en de dagen zich langzaam uitrekken richting zomer. De lente. Elk jaar weer voel ik diezelfde tinteling wanneer de eerste zonnestralen mijn gezicht raken en ik voor het eerst sinds maanden weer zonder jas naar buiten durf. De lente komt nooit stilletjes binnen – ze arriveert als een vrolijke stoet van kleuren, geuren en geluiden. En elk jaar opnieuw voel ik me een beetje meer mens als alles om me heen weer begint te groeien en bloeien.

 

De appelboom in onze tuin is mijn persoonlijke barometer van de lente. Als de eerste bloesems zich openvouwen, weet ik: het is begonnen. Die tere, bijna doorzichtige bloemblaadjes die zich uitstrekken naar de zon – ze doen iets met me. Net zoals de kersenboom die zich plots tooit in een zee van zachtroze wolken. Het is een beeld waar ik uren naar zou kunnen kijken. En dat doe ik ook, vaker dan me lief is. Met een kop koffie in de hand en de zon op mijn rug, staar ik naar dat explosieve begin van nieuw leven.

 

Toch heeft die lente voor mij ook een keerzijde. Een onvermijdelijk ongemak dat zich elk jaar weer aandient, vrijwel tegelijk met de eerste bloesem: hooikoorts. Alsof mijn lichaam op een andere frequentie trilt dan de rest van de natuur. Terwijl alles openbloeit, gaan mijn luchtwegen juist dicht. Mijn neus begint te jeuken, mijn ogen prikken, en mijn hoofd voelt als een met stuifmeel gevulde ballon. Het is alsof mijn lichaam weigert om in harmonie te zijn met het seizoen dat ik het meest liefheb. En toch, ondanks het gesnotter en het eindeloze niezen, zou ik de lente nooit willen missen.

 

Er is namelijk iets in de lucht – figuurlijk én letterlijk – dat me laat stilstaan. Iets dat me eraan herinnert dat geluk niet zit in grootse dingen. Niet in verre reizen of dure spullen. Maar in de kleine, haast onopvallende momenten die zich zomaar aandienen. Zoals gisteren, toen ik mijn zoon in de keuken aantrof met een vleeshamer in zijn hand. Hij stond op zijn tenen bij het aanrecht, de tong uit zijn mond in opperste concentratie, terwijl hij een schnitzel aan het plat slaan was. Tik, tik, tik – elke slag klonk als een echo van zijn kinderlijke toewijding. En ik stond daar, leunend tegen de deurpost, en voelde een soort warme golf van geluk door me heen trekken. Zó simpel. Zó echt.

 

Die momenten zijn het. Ze maken de lente voor mij meer dan alleen een seizoen. Ze maken het een herinnering die zich elk jaar opnieuw schrijft. De eerste keer dat de kinderen weer op blote voeten door het gras rennen. Hun gelach als ze elkaar nat spetteren met de tuinslang. Het eindeloze “Mama, kijk!” als ze een bij volgen van bloem tot bloem. En ik kijk. En ik glimlach. Want ik weet dat deze momenten me later zullen bijblijven, als echo’s van wat echt belangrijk is.

 

De tulpen in de voortuin zijn inmiddels in volle bloei. Rood, geel, roze – ze staan daar als kleine vlaggetjes van vreugde. Elke ochtend als ik naar buiten stap, begroeten ze me zonder woorden. En ik begroet ze terug, een beetje dankbaarder dan gisteren. Misschien is dat wel wat de lente met me doet: ze maakt me bewuster van alles. Van de geur van vers gemaaid gras. Van het gefluit van vogels in de vroege ochtend. Van het ritme van mijn ademhaling terwijl ik een wandeling maak door het park, mijn zakdoeken bij de hand, maar mijn hart licht.

 

Soms betrap ik mezelf erop dat ik stilsta midden op straat. Gewoon om even te luisteren. Naar het ritselen van de bladeren, het zoemen van bijen, het geroezemoes van mensen die weer buiten durven leven. En dan denk ik: wat een wonder dat dit allemaal elk jaar opnieuw gebeurt. Alsof de wereld ons elk voorjaar een nieuwe kans geeft. Om te herbeginnen. Om opnieuw te voelen, te genieten, te verwonderen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.