De liefde die me klemde, en de vrijheid die Ik vond

Gepubliceerd op 29 oktober 2025 om 15:34

 

Ik groeide op met een vader die twee gezichten had. Voor de buitenwereld was hij charmant en hartelijk. Hij wist precies hoe hij zich moest bewegen, hoe hij moest spreken en hoe hij mensen voor zich kon winnen. Thuis was de werkelijkheid anders. Zijn woord was wet. Er was weinig ruimte voor vragen, twijfels of tegenspraak. Ik leerde al jong hoe je moest leven in een huis waarin stilte soms harder kon klinken dan geluid. Ik bewoog voorzichtig, zacht en bijna onzichtbaar.

 

Pas later begreep ik waar zijn houding vandaan kwam. Mijn vader verloor zijn eigen vader in de Tweede Wereldoorlog. Hij heeft hem nooit bewust gekend, maar het verlies zat als een schaduw in zijn leven. Zijn moeder was in zijn ogen afstandelijk en ontoegankelijk. Zijn jongere broer kreeg de aandacht, zachtheid en bevestiging waar hij zelf zo naar verlangde. Hij stond er vaak naast, net buiten het centrum van het gezin. Toen hij achttien werd, vertrok hij naar zee. Hij ging niet weg omdat hij vrij was, maar omdat blijven te pijnlijk was. Daar bouwde hij een muur om zijn hart. Die muur beschermde hem tegen herinneringen en oude pijn, maar sloot hem ook af van nieuwe liefde.

 

Als vader kon hij liefdevol zijn, maar zijn liefde was doordrenkt van angst. Wanneer hij boos werd, verhief hij zijn stem. Wanneer de boosheid verdwenen was, kon hij dagenlang zwijgen. Dat zwijgen voelde nog zwaarder dan de woorden die eraan voorafgingen. Hij was overbezorgd. Ik mocht nergens alleen naartoe. Ik moest altijd vertellen waar ik was, met wie ik was en waarom ik daar was. Na school moest ik direct naar huis. Er was geen ruimte voor spontaniteit, voor vriendschappen of voor eigen keuzes.

 

Op feestdagen zat ik netjes aangekleed op de bank, wachtend op het eten. Daarna hielp ik met afwassen. Mijn broertje hoefde dat niet. Hij kreeg ruimte en vrijheid. Ik kreeg regels en verantwoordelijkheid. Het voelde oneerlijk, maar het was ook de tijd waarin meisjes kwetsbaar werden geacht. Het was de tijd van Marianne Vaatstra. De tijd van Marc Dutroux. De tijd waarin de wereld op televisie liet zien dat meisjes konden verdwijnen. Zijn angst kwam niet alleen voort uit zijn verleden, maar ook uit de wereld die wij samen bewoonden. Zijn liefde wilde beschermen, maar ze klemde.

 

Toen ik ouder werd, maakte ik een bewuste keuze. Ik wilde een ander leven. Ik wilde niet afhankelijk zijn van een man. Ik wilde mijn eigen grond onder mijn voeten hebben. En dat is gelukt. Ik sta op mijn eigen benen. Wanneer iemand tegen mij zegt dat ik iets niet kan, werk ik net zo lang door totdat ik het bewijs van het tegendeel in mijn handen heb. Ik herken mijn vaders hardheid in mij: het vermogen om grenzen scherp en duidelijk te stellen. Wanneer iemand alleen maar neemt en niets teruggeeft, kan ik een deur sluiten en niet meer omkijken. Soms is dat kracht. Soms is dat een litteken dat spreekt.

 

Ik heb een afkeer van alcohol, omdat ik heb gezien wat het met mensen kan doen. Ik kies bewust anders. Toen ik het ouderlijk huis verliet, ontdekte ik wat vrijheid werkelijk betekent. Niet een luide rebellie, maar een rustige zekerheid diep vanbinnen: de besef dat ik zelf mag bepalen wie ik ben.

 

Nu ben ik zelf moeder. Ik geef mijn kinderen iets anders mee dan wat ik heb gekregen. Ik leer hen dat zij er mogen zijn, dat hun gevoelens en hun stem ertoe doen. Tegelijkertijd leer ik hen dat woorden gewicht hebben. Vrijheid in spreken betekent niet dat je zonder zorg mag spreken. Respect en empathie horen bij volwassenheid. Kracht hoeft niet hard te zijn. Zachtheid hoeft niet zwak te zijn. Ik ben de generatie die het patroon doorbreekt.

 

In dat proces ontmoette ik een man die naast mij staat. Hij redt mij niet en vult mij niet aan; hij herkent mij. Hij ondersteunt mij in alles wie ik ben en alles wat ik nog word. Hij geeft mij ruimte om te groeien en om te veranderen. Hij waardeert mij niet alleen omdat ik zijn vrouw ben of omdat ik de moeder ben van onze kinderen, maar simpelweg omdat ik ik ben. Bij hem hoef ik mij niet kleiner te maken. Bij hem hoef ik mij niet te verontschuldigen voor mijn stem. Bij hem mag ik ademen. Hij is mijn anker, niet mijn grens.

 

Mijn vader zal altijd mijn vader blijven. Zijn trauma’s heb ik lang gedragen, maar ze zijn niet de mijne. Ik lijk op hem. Ik lijk op mijn moeder. Ik draag het beste van beide in mij, en ik ben mijn eigen mens. Hem missen is ingewikkeld. Later, toen het leven rustiger werd, vonden we elkaar weer. Soms onverwacht, soms zacht, soms door simpelweg te blijven. Nu draag ik hem met me mee, niet als last, maar als oorsprong en achtergrond.

 

Zoals E.E. Cummings het schreef:

“i carry your heart (i carry it in my heart)” — e.e. cummings

Ik begrijp die woorden nu.
Ik draag hem in mijn keuzes.
In mijn kracht.
In mijn zachtheid.
In wie ik ben wanneer niemand kijkt.

Ik draag hem mee, maar ik leef vrij.

En juist daarin, denk ik, heb ik ons allebei eindelijk thuisgebracht.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.